Burgemeester Gerrit Rokus Vonk

Gerrit Rokus Vonk
Burgermeester in oorlogstijd.

Werkte de Duitsers zoveel mogelijk tegen en dwarsboomde de NSB. Verzamelde inlichtingen over de Duitsers. Werd vermoord op 20 december 1944

Lees verder

Bron: Cock Karssen

Burgemeester Vonk  
Op 1 januari 1939 begon Gerrit Rokus Vonk zijn baan als burgemeester in ons dorp.  Al snel was er de mobilisatiechaos en daarna de spanning van de oorlogsdagen, met onder andere een enorme stroom van duizenden vluchtelingen. Het gemeentehuis was de centrale post waar de burgemeester zelfs de nacht doorbracht, om altijd bereikbaar te zijn. Na de capitulatie was het eerst vrij rustig. Er waren alleen problemen met de NSB-organisatie die vond dat Vonk te weinig met hen meewerkte. Dat klopte ook wel, want Vonk was van plan om hen zoveel mogelijk tegen te werken.

Toen in september 1941 de gemeenteraad werd afgeschaft, besloot de burgemeester om niet af te treden, maar in functie te blijven. Zo wilde hij, zoveel als mogelijk, de Bodegraafse bevolking beschermen. Hij deed dat door bevelen van de Duitsers te negeren, door processen verbaal te vernietigen, door te proberen om gemeentepersoneel en andere mensen vrij te houden van tewerkstelling in Duitsland. Hij werkte ook de vordering van fietsen, paarden en auto’s zoveel mogelijk tegen, en weigerde om schepen te leveren om munitie uit de Wierickerschans te laten halen. Vooral de Nederlandse leden van de Sicherheitsdienst (SD) maakten burgemeester Vonk het leven moeilijk. Hij werd verschillende keren op het matje geroepen bij de provinciale bewindvoerders.  

Naast dit alles was de burgemeester ook betrokken bij ondergrondse activiteiten. Dat hij balanceerde op het scherpst van de snede was wel duidelijk, maar omdat hij het hoofd koel hield lukte het hem om staande te blijven. Tot het in december 1944 toch misliep. Er heerste toen een waar schrikbewind in het dorp, met veel huiszoekingen en arrestaties. Op 19 december moest burgemeester Vonk onderduiken, omdat het gevaar te groot was geworden. Maar als hij hoort dat in zijn plaats zijn vrouw en gezin zijn gearresteerd (alleen de oudste zoon wist te ontsnappen), geeft hij zichzelf alsnog aan.  

In een artikel in ‘De Kroniek’ lezen wij het volgende, opgetekend in 1945 na de bevrijding: “Fluisterend bespraken wij met elkaar hoe men de burgemeester nog gezien had, nadat hij door de schurken gearresteerd was. En dat hij zelf altijd vol goede moed was, maar dat ze hem nu toch wel zouden opsluiten. We wisten dat hij niet zou wijken voor dreigementen. Daarom was zijn vonnis geveld. Op 21 december 1944 kwam de verschrikkelijke slag. Eerst kwam het gerucht dat er was gebeld vanuit Berkenwoude. Toen kwam de zekerheid dat het waar was. De burgemeester was vermoord, zijn lichaam lag langs de kant van een landweg bij die plaats. Zijn vrouw kon het lichaam met een boerenkar daar ophalen. De slag was natuurlijk in de eerste plaats voor de familie, maar ook voor ons allen, ontilbaar zwaar. Als ooit een bevolking gerouwd heeft, dan was het in die dagen, we konden het haast niet geloven. De bevolking was in diepe rouw. Bij zijn begrafenis op Tweede Kerstdag was er een stille hulde van duizenden, toen hij ten grave werd gedragen. Er waren allerlei bevelen gekomen; het mocht geen demonstratie worden, alleen de familie mocht er bij zijn. Heel Bodegraven was er echter bij. Langs de weg van zijn huis naar de begraafplaats reed de stoet langs een eerbiedig zwijgende rij van burgers, die zich niets aantrok van Duitsers of NSB-ers. Achter de familie liep een lange stoet van officiële deputaties, die het bewind eerst wilde weren.”  

In 1946 schonk de bevolking een grafmonument aan de familie, ter herinnering aan hun geliefde burgemeester. Het monument is nog altijd op Vredehof te vinden.  

In Bodegraven bleef het lang onbekend wie de moord gepleegd heeft. Later werd bekend dat het een Goudse beul van de Sicherheitsdienst is geweest, die ook in Gouda diverse moorden op zijn geweten had. Hij werd tot levenslang veroordeeld, maar kwam in 1959 al vrij. De Goudse Courant wist hem in 1995 in Duitsland op te sporen, waar hij in een interview vertelde geen spijt te hebben.